Lokale partijen doen het goed in de gemeentepolitiek. De reden: ze staan dichter bij de burger, kennen de lokale problemen beter, en zijn niet gebonden aan een landelijke partij.
Je kunt gemakkelijker iemand aanspreken in je eigen stad of dorp die mede het gemeentelijke beleid bepaalt. Dat lijkt een drempel weg te nemen, die veel mensen wel ervaren bij de gevestigde partijen.
Korte lijnen
Waren lokale partijen tot voor kort slechts af en toe populair, ze lijken nu echt door te stoten in de politiek. De gevestigde partijen zoals VVD, CDA en PvdA beroepen zich op het feit dat hun raadsleden korte lijnen hebben met zowel de provinciale als landelijke besturen, maar dat lijkt op de kiezer geen indruk te maken.
Gemeentebelangen
Nemen we Dalfsen als willekeurig voorbeeld. Daar stemde 35,9 procent van de kiezers op de lokalen (Gemeentebelangen), gevolgd door het CDA (23,9 procent) en de Christen Unie (15,4 procent).
Ook in Groningen stemde de meerderheid lokaal (32,8 procent), gevolgd door de PvdA (13,7) en in Den Haag stemde 16,8 procent voor Groep de Mos/Hart voor Den Haag, die daarmee een enorme groei pakte. Ze maken het grootste deel uit van alle partijen. Ook Haagse Stadspartij deed het goed (5,5 procent) ten opzichte van de gevestigde partijen. Het is overigens opvallend dat deze stad flink wat lokalen kent, want ook Samen070, Haagse Toekomst, Dynamo Den Haag, Bond voor Studentenactie en NIDA maken er deel van uit.
Leefbaar
In de jaren negentig waren de lokale partijen in opkomst. Vaak onder de naam ‘Leefbaar’. Het beste voorbeeld is Leefbaar Rotterdam dat in 2002 de gemeenteraadsverkiezingen won en de grootste partij werd in de raad, met Pim Fortuyn als voorman.
